Münster 1914.
In Münster bevond zich het grootste krijgsgevangenenkamp
van Noordwest Duitsland verdeeld over drie delen van de stad. Tussen 1914 en
1918 worden er zo’n 90.000 Fransen, Engelsen, Russen, Belgen, Italianen,
Portugezen en Serviërs vastgehouden.
De eerste krijgsgevangen Fransen komen aan rond 14 september 1914. Ze vinden er
geen echte gevangenisinfrastructuur, eerder een omheind weiland, de Duitse
legerleiding hoopte op een zeer snelle zege en had dus eigenlijk niets
voorbereid om de massa op te vangen. De eerste zes weken slapen ze in putten
die ze zelf graven, terwijl ze overdag moeten werken aan de bouw van
verschillende barakken, wegen en andere infrastructuur.
Na het beleg van Maubeuge dat eindigt begin september 1914 komen hier zo’n 40.000 Fransen terecht, dat is een tiende van alle Franse krijgsgevangenen in WOI.
Mijn overgrootvader Arthur Emile Anciaux is dan 26 jaar, vader van 3 kinderen en al twee jaar douanier in het grensdorp Hestrud, daardoor ook automatisch ingelijfd bij de 3e Bataillon Douaniers. Ook hij wordt echter gevangengenomen en naar Münster (kamp I) gebracht. Als douanier krijgt hij een iets beter regime maar dat maakt van hem natuurlijk nog geen hotelgast. Ook hij wordt net als alle anderen ingedeeld in een “Corvée lijst”. De “corvée”, opgelegde taak, kan bestaan uit: onderhoud van terrein of gebouwen, keukenwerk, werk voor de stadsdiensten of werk op boerderijen in de regio. Het soort corvée hing ook af van de graad van geschooldheid en wat het eventuele beroep van de gevangene was voor het uitbreken van de oorlog. Later in de oorlog zullen velen naar het Ruhrgebied gestuurd worden om er in de wapenindustrie te werken. Vermoedelijk zit mijn overgrootvader in een logistieke of administratieve sectie, ik ben er nog niet achter gekomen wat de “Corvée 12” kan geweest zijn.
Alsof het leven in een krijgsgevangenkamp nog niet
hard genoeg is verneemt hij in december per post 1914 dat zijn zoontje Arthur André op
de leeftijd van 21 maanden overlijdt in het huis van grootvader Anciaux in Sars-Poteries. Ook de geboorte van mijn grootvader in
november van datzelfde jaar maakt hij niet mee net als de geboorte van dochter
Rolande in 1917. Hij krijgt slechts sporadisch verlof.
In de zomer van 1918 kan hij terug naar huis maar
wordt onmiddellijk naar het front voor de slag bij Saint-Mihiel gestuurd (september 1918). In
juni 1919 is voor hem de oorlog gedaan en neemt hij terug zijn functie van
douanier op, dit keer in Feignies waar hij woont. Zijn ervaringen van de
voorbije jaren zorgen voor zijn later sociaal engagement zoals het mee
oprichten van een lokale afdeling van de socialistische partij, zijn
lidmaatschap bij veel sociale organisaties en zijn mandaten als gemeenteraadslid.
Bravo Arthur, dank u Arthur.
Münster
1914
A Münster
se trouve le plus grand camp de prisonniers de guerre du nord ouest de l’Empire
Allemand, réparti sur trois zones de la ville. Entre 1914 et 1918 pas moins de
90.000 Français, Anglais, Russes, Serbes, Belges, Portguais et Italiens y sont
détenus.
Les
premiers Français arrivent le 14 septembre après la capitalulation de Maubeuge,
ils sont 40.000 soit dix pour cent du total des prisonniers de guerre Français
durant la Première Guerre Mondiale.
Il n’y a
pas d’infrastructure car l’Etat-major Allemand misait sur une victoire rapide,
les prisonniers ne trouvent qu’ une plaine clôturée et quelques arbres. Les six
premières semaines ils sont forçés à dormir dans des troux qu’ils ont creusé
eux-mêmes avec comme couverture une veste ou un petit morceau de gazon. Durant
la journée ils doivent construire les baraques, chemins et autre bâtiments
nécessaires.
En
septembre mon arr. grand-père Arthur Emile Anciaux agé de 26 ans, père de trois
enfants est douanier à Hestrud, commune frontalière avec la Belgique, et
automatiquement incorporé au 3ème Bataillon de Douaniers. Lui aussi est
transporté à Münster (camp I). En tant que douanier il a un régime un peu moins
dûr mais çe n’est pas le séjour à l’hôtel non plus bien sûr.
Tout le
monde a une corvée obligatoire, souvent selon le degré d’instruction ou
l’emploi avant à la guerre allant de la contruction et l’entretien de
l’infrastructure, la cuisine, travaux publics pour la ville de Münster, travaux
dans les fermes de la région,… Plus tard beaucoup de prisonniers seront envoyés
dans la region de la Rhur comme main d’oeuvre pour l’industrie de l’armement.
Je pense qu’Arthur a plutôt eu une corvée dans la logistique ou
l’administration, je n’ai pas encore trouvé à quoi correspond le “Corvée 12” qu’il
a note sur une carte postale en ma possession.
Comme si il
n’avait pas assez de misères il apprend en décembre ‘14 par courier que son
fils Arthur Andre est décédé à l’age de 21 mois chez le grand-père Anciaux à
Sars-Poteries, un mois après la naissance de mon grand-père. Il n’assistera pas
non plus à la naissance de sa fille Rolande en 1917. Il n'a que très sporadiquement quelques jours de congé.
Il rentre à
la maison début été 1918 mais en septembre est envoyé au front pour la bataille
de Saint-Mihiel (Meuse/Grand Est). En 1919 la guerre est terminée pour Arthur,
il reprend sa fonction de douanier, cette fois-ci à Feignies où il habite. Ses
experiences pendant la guerre vont le motiver à prendre un engagement social:
de la fondation d’une division locale du parti socialiste et l’engagement dans divers
associations au mandats de conseiller communal…
Bravo
Arthur, merci Arthur.
Cool runnings,
Emmanuel