19 februari 2021

Jacque Ansiau van Cousolre (Jacque Ansiau de Cousolre)


 Cousolre, een vergeten gat in Noord-Frankrijk in de buurt van Maubeuge is gekend als geboorteplaats van de Heilige Aldegonde (630-684), jongste dochter van Walbertus een vooraanstaande heer uit de Frankische aristocratie. Aldegonde stichtte in Maubeuge twee kloosters en werd nadien ook patrones van de stad.

Wat mij iets meer interesseert is dat mijn voorvader in de negende generatie Jacque Ansiau er geboren is rond 1658 en er ook overleed op veertien december 1728. Hij trouwde met Marie-Cathérine Hannecart, kreeg vier dochters en drie zoons.

Jacque was "laboureur", "ploeger" in het Nederlands. In die tijd en streek was dat een beroep waar veel andere landbouwers op rekenden, het was ook meestal de enige in het dorp die eigen zwaar werkmateriaal en een trekpaard of -stier had. In ruil voor het ploegen van stukken grond verleenden landbouwers handenarbeid op het perceel van de laboureur of gaven ze een part van hun oogst. Niet elke laboureur had een stuk grond maar zijn huwelijkscontract leerde mij dat Jacque dit wel had. Landbouwers in die tijd verbouwden hoofdzakelijk om in de eigen behoeften te voorzien, de magere meeropbrengst kon eventueel op de markt verkocht worden of dus aan de ingehuurde hulp gegeven worden. Het voordeel van een laboureur inschakelen was natuurlijk dat het werk sneller vooruit ging, met beter materiaal en zicht op rijkere oogst, iedereen hoopte er dus beter van te worden.

Jacque Ansiau werkte zeven op zeven, van zonsopgang tot zonsondergang. Dat hij uiteindelijk toch nog 70 jaar werd is dan ook opmerkelijk, de gemiddelde levensverwachting in Frankrijk was toen slechts 35 jaar. Jacque overlijdt op dinsdag 14 december 1728.


Cousolre, trou perdu non loin de Maubeuge est connu pour être le lieu de naissance de Sainte-Aldegonde (630-684), la fille cadette du seigneur Walbert, un aristocrat franc. Aldegonde fonda deux monastères à Maubeuge et devint la patronne de la ville.

Ce-qui m'intéresse un peu plus à Cousolre c'est la naissance, environ l'an 1658, de mon ancêtre dans la neuvième génération Jacque Ansiau. Jacque était marié avec Marie-Cathérine Hannecart (1681-1743), ils urent quatre filles et trois garçons.

Jacque était laboureur, un métier très demandé dans la région à cette époque, car le laboureur était souvent la seule personne du village à avoir son propre gros matériel et un cheval ou boeuf de trait. En échange du labour de leurs terres et champs les cultivateurs offraient de la main d'oeuvre sur la parcelle de Jacque. Pas tout les laboureurs étaient propriétaire mais l'acte de mariage que j'ai étudié prouve qu'il avait bien ses propres lots de terre. A cette époque, les cultivateurs travaillaient uniquement pour subvenir au besoins de la famille, les maigre excédents servaient à la vente au marché où pour payer l'aide demandé du laboureur. Le grand avantage de cette coopération était surtout que le travail progressait beaucoup plus vite, avec du matériel performant en espérant une meilleure et plus grande récolte. Chacun pouvait donc en profiter.

Jacque Ansiau travaillait sept jours sur sept, du lever du soleil jusqu'à son coucher. A son décès il avait 70 ans, un age très avancé et respectable sachant que l'espérence de vie était de 35 ans. Jacque décède le 14 décembre 1728, un mardi.






Cool runnings,

Emmanuel


15 februari 2021

Opgravingen bij de buurtjes! *niet te ernstig nemen*


Vanmorgen in alle vroegte zijn opgravingen gestart bij mijn über-sympathieke overburen, een gezellig gezin waar altijd veel leven is. Mijn buurman, bij ons gemeenzaam "Buurman" genoemd, vertelde me dat ze een waterput willen boren maar ik geloofde hem nog niet zo direct. Enige mails en telefoontjes naar bevoegde instanties later kwam de ware toedracht van de werken aan het licht: "beste meneer, het terrein van uw buren ondergaat vandaag een archeologisch onderzoek". (foto 1)

Inderdaad, er zouden vandaag opgravingen gedaan worden in het kader van studies naar de Homo Claeysensis Mobilis, een tak van voorouders van zo'n 2 miljoen jaar geleden die zelf redelijk sedentair moet geweest zijn en zijn nederzettingen steeds volgens een vast patroon opstelde (foto 2), maar de meer nomadische, rondtrekkende, hominidae in transportmiddelen voorzag. Zo wordt bijvoorbeeld de uitvinding van het wiel, de automatische choke en de garagezeep aan hen toegeschreven, jawel.

De Homo Claeysensis Mobilis is niet helemaal uitgestorven maar zou nog nazaten hebben in de ruime regio rond Gent: Merelbeke, Wachtebeke en Heusden zijn de meest genoemde mogelijke vindplaatsen. Benieuwd dus of de mysterieuze opgravingen aan de overkant van mijn straat ons hierover iets meer kunnen vertellen...

Gespecialiseerde lectuur toonde voorheen al enkele artefacten die in Wachtebeke opgegraven werden (foto 3) maar dankzij de hulp van universiteiten en studenten archeologie konden vele stukken na lang opschoonwerk bijeengelegd worden (foto 4) zodat het publiek van vandaag kan zien hoe ver deze stam zijn tijd vooruit was.





Cool runnings,

Emmanuel