Voorbije week zorgde één beeld van een verdronken kleuter
voor een ongeziene stortvloed aan emoties en een even ongeziene stroom aan
solidariteit vanuit vele Europese landen.
Wat ik mij daarbij afvroeg was: waarom nu wel en vroeger
niet? En dan ga ik hier niet de discussie beginnen over de al dan niet
doetreffendheid van sommige acties.
We zagen allemaal, gedurende jaren eigenlijk, arme
Somalische hummeltjes, kletsnatte en onderkoelde Pakistaanse sukkelaartjes,
doodgeschoten Palestijntjes, ontvoerde Nigeriaanse meisjes… Behalve af en toe
een vanuit de media gestuurde goedbedoelde actie lazen of zagen we erg weinig
animo in onze maatschappij. Er werd toen ook niet gefulmineerd op deze of gene
politieke partij. Wat maakte dus nu dat we met z’n allen wél meer geraakt zijn?
Mijn antwoord, waarschijnlijk niet hét antwoord: het zijn de
schoentjes.
De schoentjes van de arme Aylan en zijn Westers aandoende
kleren leggen in ons onderbewustzijn onmiddellijk een link met onze eigen
(kleine) kinderen. Het lijkt op een kindje van ons, we reageren dus eigenlijk
op een natuurlijke reflex. Daar is helemaal niets mis mee, ik lever ook geen
kritiek, laat dit duidelijk zijn. Het beeld zorgde ervoor dat de schock erg
dicht bij huis kwam.
Ik stel alleen maar vast dat indertijd vieze, bruine blote
voetjes, met lompen omzwachtelde voetjes, bebloede voetjes, geketende voetjes
minder effect hadden… Nogmaals, ik geef geen kritiek, ik stel alleen maar vast.
Ik heb boven dit stukje bewust geen foto van de verdronken
kleuter geplaatst, de grens tussen “mensen een geweten schoppen” en “macaber
voyeurisme” is flinterdun.